Rendieren grazen al eeuwenlang over de uitgestrekte weilanden in Lapland. In de zomer lopen ze dan ook volledig vrij rond in de bossen en over de velden. Eens de sneeuw al hun voedsel met een dikke laag heeft bedekt, keren ze terug naar hun boerderij waar ze gevoed en verzorgd worden.
In de winterperiode, behalve wanneer ze op 24 december de wereld rondvliegen, nemen ze dan ook weer hun oorspronkelijke taak op: het vervoeren van mensen door de sneeuw. Op de rendierboerderij leren we dat een rendier drie keer zijn eigen gewicht kan dragen, speciale hoeven heeft om door het ijs naar eten te graven en zijn gewei verliest in de winter (omdat ze dat enkel nodig hebben om indruk te maken in de paringsperiode in de zomer).
Na een ritje van 4 kilometer mogen we ons rendier belonen met wat voedsel, krijgen we de rest van de kudde te zien en wordt ons (bij een kop warm bessensap, what else?) alles verteld over deze prachtige dieren.
Het bezoek aan de boerderij is rustig en is goed te doen met je normale thermische kleren aan, maar de rendieren nemen ons ook even mee op de slee, waardoor er scherpe wind langs je gezicht kan snijden. Je krijgt ter plaatse een deken om je onder te verschuilen, maar je neemt beter ook je dikke sjaal, muts, wanten en eventueel zelfs balaclava mee.
Rendieren speciale hoeven hebben waardoor ze door de harde ijslagen kunnen graven. Zo kunnen ze bij de eerste vorst nog steeds voedsel vinden.